autokraak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  autokraak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑutoˌkrak/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·to·kraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autokraak autokraken
verkleinwoord autokraakje autokraakjes

Zelfstandig naamwoord

deautokraakm

  1. inbraak in een auto om de auto zelf te stelen
    • Twee Utrechtse mannen die na een autokraak op hun vlucht voor de politie bijna wegwerkers aanreden, moeten de cel in. De betrokkenen waren aan het asfalteren en konden net op tijd wegspringen voor de aanstormende auto. De rechtbank in Utrecht vindt dat er sprake is van een poging tot zware mishandeling. [1] 
  2. inbraak in een auto om waardevolle spullen uit de auto te stelen
    • Nederlandse vakantiegangers zijn het favoriete doelwit geworden van Italiaanse autokrakers. Het aantal ingetikte ruitjes van Nederlands gekentekende auto’s is in de afgelopen weken verdubbeld, aldus de alarmcentrale van Allianz Global Assistance. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord autokraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 06-03-2018 Celstraf voor inrijden op wegwerkers
  2. De Telegraaf 10 aug. 2017 Nederlandse auto’s favoriet Italiaanse rovers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.