avondcursus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: avondcursus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- avond·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van avond zn en cursus zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avondcursus | avondcursussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de avondcursus m
- (onderwijs) serie lessen over één bepaald onderwerp die in de avonduren wordt gegeven
- ▸ Ze volgde zelfs een avondcursus Italiaans.[2]
- ▸ Waarom is het Duitse woord voor meisje onzijdig en dat voor stoplicht vrouwelijk? Probeer het maar eens uit te leggen aan mensen die de taal onder de knie proberen te krijgen. Leerlingen van de avondcursus Duits aan de Parlando-taalschool in Berlijn buigen zich zuchtend over de zoveelste grammatica-oefening.[3]
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord avondcursus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron Jolien Plante“Der, die, das: streep erdoor?” (10-04-2014), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.