azijnpisser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  azijnpisser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • azijn·pis·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord azijnpisser azijnpissers
verkleinwoord azijnpissertje azijnpissertjes

Zelfstandig naamwoord

deazijnpisserm

  1. (informeel) zo'n zuurpruim dat hij wel azijn moet pissen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord azijnpisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.