bœuf

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  bœuf    (hulp, bestand)
  • IPA: /bœf/
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Oudfrans buef, van de accusatiefvorm bovem van Latijn bos "rund"
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  bœuf     le bœuf     bœufs     les bœufs  

Zelfstandig naamwoord

bœuf m

  1. (evenhoevigen) rund
  2. (landbouw) os
  3. rundvlees
  4. (metonymisch) domme man zonder finesse of elegantie
  5. (metonymisch) zwaarlijvige man
  6. (metonymisch) (informeel) (Canada) politieagent, smeris
  7. (muziek) jamsessie, een spontane muziekuitvoering
  8. (informeel) groot, langzaam rijdend voertuig (bijv. een vrachtwagen)

Bijvoeglijk naamwoord

bœuf

  1. (spreektaal) waanzinnig
    «Cette pièce a eu un succès bœuf
    Dat stuk heeft een daverend succes gehad. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.