baardwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: baardwerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbartwɛrək / (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
- baard·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baard zn en werk zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baardwerk | baardwerken |
verkleinwoord | baardwerkje | baardwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het baardwerk o
- (waterbeheer) met zand gevulde constructie uit rijshout die vroeger vaak de kern van kribben vormde
- ▸ Ook bij het maken van een krib van baardwerk mag niet worden losgelaten de gedachte, dat het hout alleen dient om het zandlichaam van de krib bij elkaar te houden; het moet daarom luchtig worden gespreid, teneinde het zand ruim gelegenheid te laten in de holten van het rijshout door te dringen.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'baardwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Bolderman, M.B.N. e.a.“Beknopt leerboek der waterbouwkunde”, 3e druk (1932), L.J. Veen, Amsterdam, p. 421
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.