badplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badplaats    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑtplats/ (2 lettergrepen); /bɑtplaːts/
Woordafbreking
  • bad·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badplaats badplaatsen
verkleinwoord badplaatsje badplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

debadplaatsv/m

  1. (toerisme) aan zee gelegen plaats waar mensen vaak gaan zwemmen
     Een party waar de voltallige jetset van de badplaats aanwezig was.[3]
  2. (medisch) plaats met geneeskrachtige bronnen
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord badplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.