bakfietskind

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bakfietskind    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bak·fiets·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakfietskind bakfietskinderen
verkleinwoord bakfietskindje bakfietskindjes

Zelfstandig naamwoord

hetbakfietskindo

  1. kind dat door de ouders in een bakfiets wordt vervoerd
     Achttien jaar geleden had nog niemand in Nederland van het bakfietskind ­gehoord. Zwetende krakers vervoerden hun spullen in zware, zelfgetimmerde fietskarren, verder was zo’n ding iets waarmee bakkers en slagers in lang vervlogen tijden langs de deur gingen, maar een kind? In een bak? Nee, zeg.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bakfietskind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “‘Nu vind ik de bakfiets het toonbeeld van burgerlijkheid. Toen was hij voor de hippe gekkies’” (Redactie2 september 2019, 11:00), de Volkskrant
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.