bambino

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bambino    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑmˈbino/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bam·bi·no
Woordherkomst en -opbouw
  • van Italiaans bambino, in Nederlandse teksten in de 19e eeuw eerst gebruikt om met een vreemd woord te verwijzen naar "Sant(issim)o Bambino", het Christuskind of een afbeelding daarvan; in de betekenis van "kleine jongen" aangetroffen vanaf 1880 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bambino bambini
bambino's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debambinom

  1. (informeel) jonge zoon of dochter
    • "Luigi!" roept hij tegen het lawaai van de motor in. "Wanneer ga jij nu eindelijk eens trouwen? Of moet de bambino eerst geboren zijn?" [2]
  2. kleine, nog mollige jongen
    • Zij was negentien jaren, eene jeugdige moeder met een bambino van tien maanden half naakt op haar schoot. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord bambino staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bamˈbino/
Woordafbreking
  • bam·bi·no
enkelvoud meervoud
bambino bambini

Zelfstandig naamwoord

bambino m

  1. kind
  2. (familie) zoon, kind, jongetje
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.