banker

Deens

Woordafbreking
  • ban·ker

Werkwoord

banker

  1. tegenwoordige tijd van banke

Zelfstandig naamwoord

banker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van banke


Turks

Woordafbreking
  • ban·ker
enkelvoud meervoud
nominatief   banker     bankerler  
genitief   bankerin     bankerlerin  
datief   bankere     bankerlere  
accusatief   bankeri     bankerleri  
locatief   bankerde     bankerlerde  
ablatief   bankerden     bankerlerden  

Zelfstandig naamwoord

banker

  1. (beroep), (financieel) bankier
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.