banketbakker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  banketbakker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑŋˈkɛdbɑkər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ban·ket·bak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banketbakker banketbakkers
verkleinwoord banketbakkertje banketbakkertjes

Zelfstandig naamwoord

debanketbakkerm

  1. (beroep) een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt
    • De banketbakker verdiende veel geld in de stad. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord banketbakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

banketbakker

  1. (beroep) banketbakker; een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt

Veluws

Zelfstandig naamwoord

banketbakker

  1. (beroep) banketbakker; een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.