basi

Indonesisch

Woordafbreking
  • ba·si

Bijvoeglijk naamwoord

basi

  1. rot
Synoniemen

Surinaams

Zelfstandig naamwoord

basi

  1. (plantkunde) bast, schors

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /basɪ/
Woordafbreking
  • ba·si

Zelfstandig naamwoord

basi

  1. datief enkelvoud van base
  2. accusatief enkelvoud van base
  3. locatief enkelvoud van base

Zelfstandig naamwoord

basi

  1. vocatief enkelvoud van bas
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

basi

  1. nominatief meervoud van bas
  2. vocatief meervoud van bas
Synoniemen
  1. basové
  2. basové
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.