beau-frère

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  beau-frère    (hulp, bestand)
  • IPA: /bo.fʁɛʁ/
Woordafbreking
  • beau·frère
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  beau-frère     le beau-frère     beaux-frères     les beaux-frères  

Zelfstandig naamwoord

beau-frère m

  1. (familie) zwager, de broer van de echtgenoot of echtgenote
  2. (familie) zwager, de echtgenoot van de zus of broer
  3. (bij uitbreiding) elk aangetrouwd mannelijk lid van de familie, bijv. de stiefbroer, de echtgenoot van de schoonzus of zwager
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. beau-frère (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
  2. Weblink bron beau-frère in: Trésor de la langue française informatisé, Dictionnaire de la langue du XIXe et du XXe siècle (1789-1960) (1971-1994) op cnrtl.fr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.