bedrijfswoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedrijfswoning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·drijfs·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfswoning bedrijfswoningen
verkleinwoord bedrijfswoninkje bedrijfswoninkjes

Zelfstandig naamwoord

debedrijfswoningv

  1. woonhuis dat hoort bij een bedrijf
     Volgens de rechtbank blijkt nu uit diverse overeenkomsten dat Scholte een bedrijfswoning huurde en geen woning. De gemeente heeft correct gehandeld en de overeenkomsten terecht opgezegd.[1]
     Volgens de brandweer kan de loods als verloren worden beschouwd, de nabijgelegen bedrijfswoning kon worden behouden. Niemand raakte gewond.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bedrijfswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Kunstenaar Rob Scholte moet gemeente Den Helder vier ton betalen” (Woensdag 18 september 2019, 19:22), NOS
  2. Weblink bron “Uitslaande brand legt loods in Nieuwe Pekela in de as” (Woensdag 21 september 2022, 09:48), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.