begrotingspost
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: begrotingspost (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·gro·tings·post
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van begroting zn en post zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begrotingspost | begrotingsposten |
verkleinwoord | begrotingspostje | begrotingspostjes |
Zelfstandig naamwoord
de begrotingspost m
- bedrag dat voor een bepaald doel is opgenomen in een begroting; een geplande uitgave
- ▸ "Als het bestuur mensen aanstelt zonder dat er een begrotingspost voor is, ja dat gaat niet", zei Plasterk. "Uitgerekend op de plek van het hoofd van Financiën was een familielid benoemd, zonder dat de toezichthouder daarvan wist."[2]
Gangbaarheid
- Het woord begrotingspost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Begroting Sint Eustatius in paar maanden weer op orde'” (Vrijdag 12 juni 2015, 11:34), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.