beroepsgroep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beroepsgroep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·roeps·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en groep met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsgroep | beroepsgroepen |
verkleinwoord | beroepsgroepje | beroepsgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
de beroepsgroep v / m
- groep personen met min of meer hetzelfde beroep
- ▸ In het voorstel staat ook dat telefoonnummers en e-mailadressen niet meer openbaar in het Handelsregister moeten komen te staan. Overigens blijven afgeschermde gegevens wel zichtbaar voor overheidsinstanties en beroepsgroepen met een wettelijke toestemming, zoals de Belastingdienst en deurwaarders. Daardoor blijven bepaalde gegevens controleerbaar en komt de rechtszekerheid niet in het geding, schrijft de minister.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beroepsgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Minister wil dat eenmanszaken adres kunnen afschermen bij KVK” (Woensdag 29 juni 2022), NU.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.