beroepshof

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beroepshof    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·roeps·hof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepshof beroepshoven
verkleinwoord beroepshofje beroepshofjes

Zelfstandig naamwoord

hetberoepshofo

  1. (juridisch) hof van beroep

Gangbaarheid

  • Het woord beroepshof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.