beroepsspeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beroepsspeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·roeps·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsspeler beroepsspelers
verkleinwoord beroepsspelertje beroepsspelertjes

Zelfstandig naamwoord

deberoepsspelerm

  1. (beroep) (sport) iemand die beroepshalve een sport beoefent
  2. (beroep) (kunst) iemand die van acteren zijn beroep gemaakt heeft
  3. (beroep) (spel) iemand die met gokken in casino´s zijn brood verdient

Gangbaarheid

  • Het woord beroepsspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.