beschimmelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschimmelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈsxɪmələ(n)/
Woordafbreking
  • be·schim·me·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beschimmelen
beschimmelde
beschimmeld
zwak -d volledig

Werkwoord

beschimmelen

  1. ergatief aangevreten worden door schimmels
    • Dat brood zal snel beschimmelen in dit vochtige warme weer. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschimmelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.