bestemming

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bestemming    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈstɛmɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈstɛ.mɪŋ/
Woordafbreking
  • be·stem·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bestemmen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bestemming bestemmingen
verkleinwoord (bestemminkje) (bestemminkjes)

Zelfstandig naamwoord

debestemmingv

  1. het eindpunt van een route, het doel
    • Wat is de bestemming van je reis. 
    • Was is de bestemming van dit oude fabrieksterrein. 
     Er is geen bestemming zonder duidelijkheid over de herkomst en geen toekomst zonder een leesbare versie van het verleden.[1]
     De avond van tevoren stippelde een van de vaders een route uit, die vaak niet over een vast bergpad, maar dwars over de bergen naar onze volgende bestemming, liep.[2]
  2. functie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bestemming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.