bijenkast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijenkast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·en·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenkast bijenkasten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debijenkastv/m

  1. kast waarin bijen wonen, geïnstalleerd door een bijenhouder om honing en was verzamelen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bijenkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.