bijkans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijkans    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɛɪˈkɑns/
Woordafbreking
  • bij·kans
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: bijna’ voor het eerst aangetroffen in 1432 [1]
  • samenstelling van  bij  en  kans 

Bijwoord

bijkans

  1. bijna, op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo
    • Het spel was, zoals zo vaak dit seizoen, niet om aan te zien. Maar wat maakte het uiteindelijk uit. De schaamte van een jaar geleden is uitgewist. Het publiek, dat bijkans gek werd van de spanning, juichte twee keer uitbundig. En dat was bij de 1-0 en 2-0 van Jong PSV. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.