binnenhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenhuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bin·nen·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenhuis binnenhuizen
verkleinwoord binnenhuisje binnenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetbinnenhuiso

  1. het binnenste van een huis
  2. schildering van het interieur van een huis, van een huiselijk tafereel
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord binnenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.