binnenvaartschipper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnenvaartschipper (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·vaart·schip·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnenvaart zn en schipper zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenvaartschipper | binnenvaartschippers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de binnenvaartschipper m
- (beroep) (scheepvaart) iemand die voor zijn beroep vaart op schip dat niet op zee vaart
- ▸ Twintig jaar geleden maakte binnenvaartschipper Jan Veldman een soortgelijk incident mee. In de rijst uit Guyana die zijn schip aan boord had zaten nog fosfinetabletten, waardoor een te hoge concentratie van de giftige stof ontstond.[1]
- ▸ Twintig jaar geleden maakte binnenvaartschipper Jan Veldman een soortgelijk incident mee. In de rijst uit Guyana die zijn schip aan boord had zaten nog fosfinetabletten, waardoor een te hoge concentratie van de giftige stof ontstond.[2]
Gangbaarheid
- Het woord binnenvaartschipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “IJs geeft boekje gedoemde poolexpeditie prijs” (07-12-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Schippersechtpaar op intensive care door giftig gas in lading” (07-12-2019), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.