blaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blaak
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
blaken

blaak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaken
    • Ik blaak. 
  2. gebiedende wijs van blaken
    • Blaak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaken
    • Blaak je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord blaak blaken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deblaakm

  1. een grasveld om de was op te bleken en drogen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord blaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Limburgs

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /blaːk/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

blaak m

  1. een grasveld om de was op te doen drogen
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.