blauwschaap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blauwschaap (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- blauw·schaap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blauw zn en schaap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwschaap | blauwschapen |
verkleinwoord | blauwschaapje | blauwschaapjes |
Zelfstandig naamwoord
het blauwschaap o
- (evenhoevigen) Pseudois nayaur een soort bok die voorkomt in de gebergtes van Centraal-Azië. Ondanks de naam hoort het blauwschaap niet bij de schapen (geslacht Ovis). Samen met het dwergblauwschaap (Pseudois schaeferi) vormt de soort een eigen geslacht, dat nauwer aan de geiten dan aan de schapen verwant is
Synoniemen
- naur, bharal
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'blauwschaap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.