boomblauwtje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomblauwtje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomblɑucə/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.blɑʊ̯.cə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.blɔʊ̯.tʲə/
Woordafbreking
  • boom·blauw·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord boomblauwtje boomblauwtjes

Zelfstandig naamwoord

hetboomblauwtjeo dim. tant.

  1. (vlinders) bepaald soort dagvlinder, Celastrina argiolus 
    • Er zat een boomblauwtje op tafel tussen de bloemen. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.