boommeloen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boommeloen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈboməˌlun/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbo.məˌlun/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbo.məˌlun/
Woordafbreking
  • boom·me·loen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boommeloen boommeloenen
verkleinwoord boommeloentje boommeloentjes

Zelfstandig naamwoord

deboommeloenv/m

  1. (fruit) de vrucht van de meloenboom (Carica papaya)
    • Lust je boommeloenen? 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boommeloen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.