bootsmaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bootsmaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boots·maat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boot zn en maat zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bootsmaat | bootsmaten |
verkleinwoord | bootsmaatje | bootsmaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de bootsmaat m
- (scheepvaart) bemanningslid van een schip met de laagste rang
- ▸ Ik maakte de overtocht als bootsmaatje.[1]
- onderofficier belast met de zorg van het tuig van de grote mast
Gangbaarheid
- Het woord 'bootsmaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Victoria Holt“Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.