borstkas
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: borstkas (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔrs(t)kɑs / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- borst·kas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van borst zn en kas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borstkas | borstkassen |
verkleinwoord | borstkasje | borstkasjes |
Zelfstandig naamwoord
de borstkas v / m
- (anatomie) geraamte van de borst dat de borstholte omhult
- ▸ Hij had het gevoel of er een olifant op zijn borstkas zat.[1]
Synoniemen
- ribbenkast
- borstkast (minder gangbaar)
Opmerkingen
- Omdat de betekenissen van kas en kast elkaar lange tijd overlapten, komt de vorm 'borstkast' soms voor, maar dit is nooit de gangbare vorm geweest. Het omgekeerde is het geval bij 'ribbenkast', waar de nevenvorm 'ribbenkas' wel voorkomt, maar nooit gangbaar was.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord borstkas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "borstkas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.