borstkas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  borstkas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔrs(t)kɑs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • borst·kas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord borstkas borstkassen
verkleinwoord borstkasje borstkasjes

Zelfstandig naamwoord

deborstkasv/m

  1. (anatomie) geraamte van de borst dat de borstholte omhult
     Hij had het gevoel of er een olifant op zijn borstkas zat.[1]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Omdat de betekenissen van kas en kast elkaar lange tijd overlapten, komt de vorm 'borstkast' soms voor, maar dit is nooit de gangbare vorm geweest. Het omgekeerde is het geval bij 'ribbenkast', waar de nevenvorm 'ribbenkas' wel voorkomt, maar nooit gangbaar was.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord borstkas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.