bosmaaier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosmaaier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔsmajər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bos·maai·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosmaaier bosmaaiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debosmaaierm

  1. (gereedschap) grasmaaier voor een niet glad oppervlak
    • Met een bosmaaier worden achttienduizend cannabisplanten in een bos bij het Limburgse Reuver geruimd. [1] 
    • 'Zeisen', ofwel maaien met de zeis. Wie de geluidsarme en milieuvriendelijke voorganger van de 'bosmaaier' wil leren bedienen, kan zaterdag 5 juni in Barchem een cursus volgen bij de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bosmaaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Het Parool ILONKA KAMANS MAURICE VELDMAN EN TIM VAN DER EERDEN 27 OKTOBER 2014, 'De wietteelt verdient een eigen gedoogbeleid'
  2. Tubantia 26-03-17 Cursus maaien met de zeis
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.