bosmarmot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosmarmot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bos·mar·mot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosmarmot bosmarmotten
verkleinwoord bosmarmotje bosmarmotjes

Zelfstandig naamwoord

debosmarmotv/m

  1. (knaagdieren) Marmota monax  fors, bodembewonend knaagdier uit Noord-Amerika dat een lange winterslaap houdt
    • Jones put zich al weken uit met honderden verkiezingsbijeenkomsten kriskras door Alabama, in de hoop dat genoeg Republikeinen zich zullen afkeren van hun omstreden partijgenoot. ,,Roy Moore verstopt zich. Hij gedraagt zich als een bosmarmot. Hij lijkt bang voor zijn schaduw’’, aldus Jones. [1] 
    • Meerdere Nederlandse bioscopen vieren volgende week donderdag 'bosmarmottendag'. De wonderlijke Amerikaanse traditie vindt jaarlijks plaats op 2 februari. Op deze dag ontwaakt volgens de mythe de bosmarmot uit zijn winterslaap en waagt zich voor het eerst buiten zijn hol. Als het diertje zijn eigen schaduw ziet, duurt de winter nog zes weken langer. Zo niet, dan is de lente nabij. [2] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bosmarmot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.