botenbouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  botenbouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·ten·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botenbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debotenbouwm [1]

  1. het construeren van kleinere schepen
     In de jaren zeventig kwam er een tuchthuis voor criminele, onhandelbare, dan wel gedragsgestoorde jongens (de term veranderde in de loop der jaren), waar een marinier en een visser door een regime van afzondering, lichamelijke arbeid, veehouderij, botenbouw, gemeenschappelijk leven en onderwijs 'een stel potentiële moordenaars in een stel autodieven hoopten te kunnen veranderen.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord botenbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.