botenbouwer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  botenbouwer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·ten·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botenbouwer botenbouwers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debotenbouwerm

  1. (beroep) iemand die boten bouwt

Gangbaarheid

  • Het woord botenbouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.