bouwconsortium

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwconsortium    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·con·sor·ti·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwconsortium bouwconsortiums
bouwconsortia
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbouwconsortiumo

  1. (bouwkunde) groep bedrijven die samen bouwopdracht uitvoeren
     Er is een financieel conflict ontstaan over de deuren van de nieuwe zeesluis in IJmuiden. Het Zuid-Koreaanse bedrijf dat ze heeft gebouwd, ligt in de clinch met het Nederlandse bouwconsortium OpenIJ, dat bestaat uit VolkerWessels en BAM.[1]
     Het kabinet is voorlopig niet van plan de verhuizing van het korps mariniers van Doorn naar Vlissingen stop te zetten. In een debat met de Tweede Kamer zei staatssecretaris Visser dat het afblazen van de verhuizing schadeclaims van het bouwconsortium kan opleveren.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bouwconsortium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Koreanen willen beslag leggen op deuren zeesluis IJmuiden” (Maandag 11 februari 2019, 11:07), NOS
  2. Weblink bron “Kabinet zet verhuizing korps mariniers naar Vlissingen voorlopig niet stop” (Donderdag 21 juni 2018, 18:17), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.