bouwmaterialenhandelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwmaterialenhandelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·ma·te·ri·a·len·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwmaterialenhandelaar bouwmaterialenhandelaren
bouwmaterialenhandelaars
verkleinwoord bouwmaterialenhandelaartje bouwmaterialenhandelaartjes

Zelfstandig naamwoord

debouwmaterialenhandelaarm

  1. (beroep) (handel) (bouwkunde) iemand die zaken verkoopt die nodig zijn voor het bouwen of repareren van gebouwen

Gangbaarheid

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.