bouwproject

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwproject    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·pro·ject
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwproject bouwprojecten
verkleinwoord bouwprojectje bouwprojectjes

Zelfstandig naamwoord

hetbouwprojecto

  1. (bouwkunde) het geheel van activiteiten ter realisatie van een bouwwerk
Afgeleide begrippen
  • bouwprojectleider, bouwprojectmanagement, bouwprojectplan
Verwante begrippen
Vertalingen
   1. zie: 1.   

Gangbaarheid

  • Het woord bouwproject staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.