breke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: breke (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbrekə/
Woordafbreking
- bre·ke
Woordherkomst en -opbouw
- breek ww met de uitgang -e
Werkwoord
vervoeging van |
---|
breken |
breke
- aanvoegende wijs van breken
- ▸ En bij dat plechtig-uitgezongen ‘Jeroesjolojiem’ wordt de schotel uit de handen neergelaten, voorzichtig, opdat het voetstuk van in wit servet gevouwen matsos niet breke, en vader wenkt en een van hen beiden rijst zwijgend op om de deur te openen voor ‘Elkeen die honger heeft’, om te komen en te eten.[1]
Gangbaarheid
- Het woord breke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Verhalend proza.” (2007), Van Oorschot, Amsterdam, ISBN 9789028241213, p. 408
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | breke | |
genitief | breke | |
datief | breken | |
accusatief | breke |
Zelfstandig naamwoord
breke v [1]
- Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.
Verwijzingen
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Weblink bron “Der Naturen Bloeme” (13e eeuw) op Wikisource
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.