broekzak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  broekzak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbruksɑk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • broek·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broekzak broekzakken
verkleinwoord broekzakje broekzakjes

Zelfstandig naamwoord

debroekzakm

  1. (kleding) zak in een broek, meestal aan een van de zijkanten
    • Hij had zijn portemonnee in zijn broekzak. 
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord broekzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.