broker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  broker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bro·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beursagent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord broker brokers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debrokerm

  1. (beroep) (financieel) iemand die voor zijn beroep potentiële kopers en verkopers samenbrengt zodat een transactie tot stand gebracht kan worden
Synoniemen
Hyponiemen
  • e-broker, e-commercebroker, floorbroker, internetbroker, onlinebroker
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord broker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.