buikgriep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buikgriep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbœykxrip / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- buik·griep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buik en griep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buikgriep | buikgriepen |
verkleinwoord | buikgriepje | buikgriepjes |
Zelfstandig naamwoord
de buikgriep v / m
- (medisch) al dan niet epidemische maag-darmontsteking
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord buikgriep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buikgriep" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.