buikpijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buikpijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbœykpɛin/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbœʏ̯k.pɛɪ̯n/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbœːk.pɛːn/
    • (Limburg): /ˈbœːk.pɛɪ̯n/
Woordafbreking
  • buik·pijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buikpijn buikpijnen
verkleinwoord buikpijntje buikpijntjes

Zelfstandig naamwoord

debuikpijnv/m

  1. (medisch) pijn in de buik
     Ik had al dagen geen fatsoenlijke maaltijd gegeten en had buikpijn van de honger.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buikpijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.