buikspier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buikspier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbœykspir/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • buik·spier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buikspier buikspieren
verkleinwoord buikspiertje buikspiertjes

Zelfstandig naamwoord

debuikspierv/m

  1. (biologie) elk van de spieren in de voorwand van de buik
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buikspier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.