buitenwacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitenwacht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bui·ten·wacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenwacht buitenwachten
verkleinwoord buitenwachtje buitenwachtjes

Zelfstandig naamwoord

debuitenwachtv/m

  1. de buitenstaanders, de mensen die er niet bij betrokken zijn

Gangbaarheid

  • Het woord buitenwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.