buksboom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buksboom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buks·boom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘heester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
  • samenstelling van  buks zn  en  boom zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord buksboom buksbomen
verkleinwoord buksboompje buksboompjes

Zelfstandig naamwoord

debuksboomm [3]

  1. (plantkunde) (medisch) Buxus sempervirens  geslacht van altijdgroene heesters
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • buksboomhout
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord buksboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.