buspatiënt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buspatiënt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bus·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buspatiënt | buspatiënten |
verkleinwoord | buspatiëntje | buspatiëntjes |
Zelfstandig naamwoord
de buspatiënt m [1]
- (verouderd) minderbedeelde patiënt wiens zorgkosten werden betaald uit de opbrengsten van een soort ziekenfonds, een zogeheten ziekenbus
Gangbaarheid
- Het woord 'buspatiënt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.