bustad

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbʉːstɑː /
Woordafbreking
  • bu·stad
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bustad     bustaden     bustader     bustadene  
genitief   bustads     bustadens     bustaders     bustadenes  

Zelfstandig naamwoord

bustad, m

  1. (verouderd) woning, woonplaats
  2. huishouding
Schrijfwijzen
  •  bosted zn 
Synoniemen
  • [1]:  bolig zn 
  • [1]:  bosted zn 
  • [1]:  buste zn 
Opmerkingen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbʉːstɑː /
Woordafbreking
  • bu·stad
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bustad     bustaden     bustader
bustadar  
  bustadene
bustadane  

Zelfstandig naamwoord

bustad, m

  1. woning, woonplaats
    «Sjølvsagt skal ein i våre dagar har klart for seg at også prestefamilien ynskjer ein tidhøveleg budstad
    Natuurlijk moet het in onze tijd duidelijk zijn dat ook het gezin van een priester een eigentijdse woning wenst.
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.