buurland

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buurland    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbyrlɑnt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • buur·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurland buurlanden
verkleinwoord buurlandje buurlandjes

Zelfstandig naamwoord

hetbuurlando

  1. land dat grenst aan een bepaald land
    • Er bestaat vrees dat het geweld overslaat naar de buurlanden. 
    • Duitsland en België zijn de buurlanden van Nederland. 
     Zweden koos aan het begin van de coronacrisis een aanpak die afweek van die in veel andere landen in Europa: scholen, sportscholen, horecazaken en winkels bleven open. Wel moesten Zweden 1,5 meter afstand van elkaar houden op straat. Tegelijkertijd werd erop gerekend dat mensen de nieuwe coronaregels vrijwillig zouden naleven, tot afschuw van buurlanden.[1]
     Een lichtpuntje was dat Finland er veel beter vanaf was gekomen dan de buurlanden Estland, Letland en Litouwen, die waren opgeslokt door de barbarij en veranderd in Sovjetrepublieken.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buurland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Brein achter omstreden Zweedse coronastrategie geeft fouten toe” (03-06-2020), Tubantia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.