cane

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  cane    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
cane canes

Zelfstandig naamwoord

cane

  1. (plantkunde) stengel, stam [1]
  2. rotting [2]
vervoeging
onbepaalde wijs to  cane 
he/she/it  canes 
verleden tijd  caned 
voltooid
deelwoord
 caned 
onvoltooid
deelwoord
 framing 
gebiedende wijs  cane 

Werkwoord

cane

  1. overgankelijk slaan met een rotting [2]
  2. overgankelijk maken van de steel van een plant (bijv. bamboe of rotan)

Verwijzingen

  1. cane, Online Etymology Dictionary




Frans

Uitspraak
  • IPA: /kan/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  cane     la cane     canes     les canes  

Zelfstandig naamwoord

cane v

  1. (dierkunde) eend (wijfje)

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid:  cane    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈka.ne/
enkelvoud meervoud
cane cani

Zelfstandig naamwoord

cane m

  1. (roofdieren) hond
  2. (dierkunde) reu

Sardisch

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈkane/

Zelfstandig naamwoord

cane m, v

  1. (roofdieren) hond
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.