car

Niet te verwarren met: Car

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  car (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kɑː/, /'kɑɹ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse carre.
enkelvoud meervoud
car cars

Zelfstandig naamwoord

car

  1. (verkeer) auto, automobiel
    «Drive a car»
    Een auto besturen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

by car

  • met de auto

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  car    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkaʁ/
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] van Volkslatijn quar, quer, uit het literair Latijn  quare bw : quā rē "om welke zaak; waarom" [1]
  • [1] verkorting van autocar [2]

Zelfstandig naamwoord

  1. touringcar

Voegwoord

car

  1. want

Verwijzingen

Koerdisch

Zelfstandig naamwoord

car v

  1. maal, keer
    «5 car 3 dibe 15.»
    5 keer 3 is 15.

Picardisch

Uitspraak
  • Geluid:  car    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kaʁ/
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

car m

  1. wagen
Afgeleide begrippen
  • carette


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsar/
Woordafbreking
  • car
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Russische царь

Zelfstandig naamwoord

car mbezield

  1. tsaar
Afgeleide begrippen


Welsh

enkelvoud meervoud
 car   ceir 

Zelfstandig naamwoord

car m

  1. (verkeer) auto, wagen
  1. Van Keymeulen
    , J., Latijnse leenwoorden in het Nederlands en de Nederlandse dialecten, Van mensen en dingen, VI (1-2), 2008, p. 80-81.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.