casă

Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /ˈkasə/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief casă case
lidwoordsvorm casa casele
datief en genitief casei caselor
vocatief caso caselor

Zelfstandig naamwoord

casă v

  1. huis
    «Casa lor cea nouă are trei băi.»
    Hun nieuw huis heeft drie badkamers.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.